Vogels kijken als een blinde vink

Vogels kijken als een blinde vink
De volgende dag zit hij er weer…

Op mijn ‘rondje met het hondje’ in het Stoutenburgse bos kom ik vriend Martien tegen. We praten even over zijn vrijwilligerswerk voor de stichting Het Utrechts Landschap. Dan, plotseling, midden in het gesprek, wijst hij naar boven: ‘Kijk, een aalscholver.’

Deel dit blog

Ik ben opgegroeid op een boerderij, maar kan geen merel van een mus onderscheiden. De enige vogel die me opvalt, is een uilachtige vogel op de garage van de buurman. Onbeweeglijk zit hij daar. Statig. De wereld in wijsheid overziend. De volgende dag zit hij er weer, in dezelfde houding, op dezelfde plek. Dan pas dringt het tot me door: het beestje is van steen.
Van lepelaar tot lijster, ik heb er geen beeld bij. Voor mij hebben ze allemaal maar één naam: vogel. Of op z’n Hoevelakens: voegel.

Dit verandert als ik online zoek naar een boek van Jean Pierre Rawie. Tussen de boeken die ik al ken, staat een nieuwe uitgave: Blinde Vink. Subtitel: Hoe ik leerde vogels kijken.
Ik bestel het boek, betaal en krijg de bevestiging. Pas dan zie ik dat de auteur niet Jean Pierre Rawie is, maar Jean Pierre Geelen, journalist en columnist van de Volkskrant. Ik had beter moeten kijken, net als bij die ‘steenuil’ bij de buurman. Toch laat ik het boek komen. Als ik deze zomer weer naar Terschelling ga, wil ik iets meer zien dan alleen maar ‘voegels’. Zie ik een watersnip, een bruine kiekendief of een tureluur?

‘Pietjes kijken’ is onschuldig tijdverdrijf, maar ook: aandacht voor het schone, vrijheid, leven – diametraal tegenover het brute, oorlog, dood. Ervaren vogelaars zien ze vliegen, maar herkennen ze ook. Met het blote oog, in een fractie van een seconde. Zij zien – schrijft Geelen – twaalf zwarte stippen in de witte lucht aankomen en roepen dan trefzeker: ‘Vier pimpen, twee koolmezen, zes zwarte.’

Van Geelen mijmert over de vink die van Zweden op weg is naar Zuid-Afrika: een bolletje veren, twintig, dertig, veertig gram misschien, gedreven door een raadselachtig instinct dat hem de kracht geeft inspanningen te leveren die het menselijke ver te boven gaan. Maar hij relativeert ook: ‘Vogels kijken is geen wedstrijd, geen quiz, geen wedloop om de snelste, de grootste of de langste. Vogels kijken is een kwestie van kijken naar vogels. Meer niet.’

Opgewonden vertel ik dat ik een specht heb gezien. Dat kan niet, zegt Elly, die zie je bijna nooit in een woonwijk. Dat moet een ekster zijn geweest.

Ik besef: mijn wandelingetjes met de hond zouden wel eens een extra genietlaagje kunnen krijgen als ik zo nu en dan bewust naar boven kijk. Ik koop het boek Welke vogel is dat? van Detlef Singer en installeer de app Wadvogels.

De eerstvolgende keer dat ik het hondje uitlaat, heb ik meteen succes. Ik zie een zwart-witte vogel. Opgewonden vertel ik thuis dat ik een specht heb gezien. ‘Dat kan niet,’ zegt Elly, ‘die zie je bijna nooit in een woonwijk. Dat moet een ekster zijn geweest.’
We zoeken het op. Het was een ekster.

Ik zal nog wel even een blinde vink blijven, maar het begin is er.

Ben Tekstschrijver

Ben jij een liefhebber van ‘pietjes kijken’? Wat zijn jouw ervaringen? Of vind je mannen met kaplaarzen en verrekijkers maar vreemde vogels?

Deel dit blog

Reacties Geef een reactie

  1. Als jij, Kees en ik door het Hilversumse bos liepen en ik riep ” hoor ’t em” reageerde je verbaasd en wist niet wat ik bedoelde, ” tja” zei Kees dan ” een boerenzoon ” niet de vogel want dat wist de rasamsterdammer wel, “koolmees ” voor jou waren het voegels.
    Ik zit nu in de Algarve, daar hebben ze blauwe eksters, een nuchtere mooie vogel genietend van zijn vrijheid, die zie je niet op Terschelling

  2. Hahah wat leuk om te lezen dat je vogels ook leuk begint te vinden! Bij mij kwam het door het tekenen en schilderen, het waren altijd al dieren maar naar mate ik beter mijn kleurgebruik onder de knie kreeg, kwam ik bij de vogels uit, en die blijven al jaren boeien.

    Maar sinds een jaar wandel ik elke dag en nu pas zie ik sommige van m’n tekeningen in het écht voorbij vliegen! Ik loop langs een gebied met n beek en heb voor het eerst een ijsvogel gezien! Zo fel van kleur en snel, niet normaal. Een paar tienerjongens waren daar aan het vissen en ik kon mn enthousiasme niet voor me houden. “Zagen jullie die ijsvogel wel?!” vroeg ik verbaasd. Ze moesten lachen en zeiden dat ik maar eens mee moest gaan vissen, dan zag je ze met regelmaat!

    In het jaar dat ik me vaker in de natuur bevind dan turend naar vogels in kringloopboeken, zie ik super vaak spechten! Vooral de bonte specht, laatst zelfs op twee meter afstand bij een parkeerplaats. Hij vliegt ook heel anders kwam ik achter, meer als een horizontale duikvlucht. En twee keer zag ik zelfs de groene specht! En ook die mooie oranje bolletjes die ik goudappeltjes noem maar dat zijn goudvinken 🙂 En dat allemaal in Enschede jawel (spreek uit: En-skuh-deeeeee 😉

    Als je er op gaat letten ga je zelfs de “saaie mus” waarderen! Dus idd lekker kijken en verwonderen ook al heb je geen flauw idee welke het was 😄 veel plezier!

  3. Rond 1982 heb ik bij het Rijksinstituut voor Natuurbeheer de inhoud van meer dan 2000 magen/darmen van vossen geanalyseerd. Daar zaten bijvoorbeeld haren in die ik met behulp van een harenatlas kon determineren. De veren van een kip of duif herkende ik nog wel, maar naar de andere veren keek een echte vogelaar. Ik wilde natuurlijk wel precies weten wat die vossen aten. Ik heb destijds dus heel veel naar vogels zitten kijken die opgegeten waren. Nu kijk ik ook wel naar vogels, en zijn ’t vooral roofvogels die mijn aandacht trekken. Ik kan wel genieten van het gedrag van een uil of valk die een muis vangt. Hoe ze dan precies heten, laat staan in het Latijn, boeit me niet echt.

  4. Mooi ben! Die aalscholver is mijn favoriete vogel geworden. Ik ben niet echt een vogelaar. Ik heb er gewoon te weinig geduld voor maar probeer te oefenen als ik op Ameland ben (met die app Wadvogels) en ga dan vroeg in de ochtend naar De Ballumerbocht om die grote hoeveelheden vogels te fotograferen. Lepelaars. Prachtig volk. Kun je mooi rustig observeren. Zit ik ook niet de hele tijd te klooien met mijn diafragma. Inmiddels heb ik een grote foto van een aalscholver boven mijn bank. Opeens zat hij op een steen, vlak voor me, breeduit wapperend met zijn zwarte veren. De vreemde duisternis van die vogel is mooi. Ook al moet ik denken aan die foto’s uit de jaren tachtig met die veren onder de olie als er weer eens een ongeluk met een tanker was. Maar ja, schoonheid bestaat ook niet zonder de achterkant, die donkerte.

  5. Ha Ben, mijn vader had een volière en zat er vaak voor te kijken, mijn moeder keek graag natuur films op tv, zo ook naar de roofvogels en die zat ik mee te kijken, naderhand liep ik veel met mijn neus in de lucht te speuren en twee jaar geleden gingen we met yoga naar het strand, ik zag ze aan komen twee, ik kon het niet geloven, ze verdwenen links achter de bomen, ik zei tegen de andere dames zagen jullie ze ook? Ze haalden een beetje laconiek de schouders op en één zei daar komen ze weer…. Ze vlogen recht boven mij met hun kop heen en weer kijken ( zoals je dat ook wel op tv ziet) zo prachtig zo groot, gelukkig had ik op dat moment geen telefoon bij me om een foto te maken zo heb ik ze goed kunnen zien en geniet ik er nu nog van dat ik dat heb mogen bewonderen!

  6. Here at Brookside Cottage where we live in Canada, we sit and watch he birds several times per day.
    In the winter months from November 1’st until April 1’st, I open my home to the public to book mornings or afternoons to sit and enjoy the birds from the comfort of our living room. I love to bake so my guests bring their friends for an enjoyable time over coffee, tea en gebak, white 20 different variety of birds come to entertain them from the windows overlooking the covered bridge and stream.

    Now that spring has arrived, the bird feeders have moved to the front of our home where we sit outside and watch our he birds arriving from their spring migration bringing a whole new variety for our enjoyment. Some birds eat readily from our hands to the joy of our grandsons who are 1 and 3 years old. They already tell their parents the names of many of the birds.

    Retirement affords us ample time to enjoy sitting watching nature and to smell the roses. Happy bird watching from Simon and Corinne in Canada!🇨🇦🇾🇪🇨🇦

  7. Als dochter van een grasparkietenkweker ben ik gek op vogels. Kreeg op jonge leeftijd al een kuikentje in mijn handen. En dan ademloos ernaar kijken. ❤️
    De liefde voor vogels is altijd gebleven. Heb altijd waterbakje in de tuin staan.

  8. Een kauw bij ons op de schutting. Vroeger boeide mij vogels niet. Naarmate je ouder wordt ga ik deze diertjes veel meer waarderen. Eigenlijk is dit met alles zo…

    1. Ik ben ook de jongste niet meer. Zou het vogeltjesvirus – niet te verwarren met de vogelgriep – zich vooral nestelen bij de wat oudere en rijpere mens? 😉

  9. Door corona, daar is ie weer, leerde ik steeds meer vogels (her)kennen. Ik maakte vorig jaar de afspraak met me zelf om iedere dag tenminste 5 km of 1 uur te lopen in de natuur, om alle negatieve berichten even niet te horen of te lezen. Wat een ruimte krijg ik daardoor in mijn hoofd en dankzij de vogelapp heb ik al veel mooie vogels gespot, alleen de ” blinde” vink die heb ik nog niet gespot, daarom loop ik nog even door.

  10. Mooie blog weer Ben!

    Vogels kijken geeft rust. Wij hebben onze huidige woning 6 jaar geleden gekocht. De achtertuin die voor 99,8% bestraat was, hebben we omgetoverd tot een waar vogelparadijs. Voeren helpt ook. Is een van de vier V’s: voedsel, veiligheid, variatie, voortplanting. Tijdens de Corona lockdown zeiden wij wel gekscherend tegen elkaar: Schiphol is verplaatst naar onze tuin. Een komen en gaan van vogels; meesjes, een baltaljon mussen, merels, roodborstje, vinken (in de winter), duiven, roeken.

    Tip: doe in januari mee aan de nationale vogeltelling. Is noodzakelijk, leerzaam en vooral leuk. Ik doe al zo’n 4 jaar mee, en kijk er elk jaar weer naar uit. Doen!

  11. Ik heb jaren geleden in de winter een vogelcursus gevolgd. Er hoorde ook een vogelexcursie bij naar de Oostvaardersplassen. Enthousiast vertelde ik daar, te midden van al die bijzondere vliegers en fluiters, aan de cursusleider dat ik thuis een heggemus had gezien. Hij keek mij meewarig aan en je zag hem denken… OMG waar ben ik mee opstap? En bromde vervolgens….is niet zo zeldzaam.
    Dat las ik naderhand in mijn vogelgids ook. Ik zie ze nu overal.

  12. Ooit las ik Jonathan Livingston van Richard Bach. Een prachtig verhaal over een unieke solitaire zeemeeuw die vliegen tot kunst verheef. Daarna was de meeuw de mooiste voor mij….tot dat ik in Alkmaar ging wonen. De meeuw terroriseert het mooie zomerse leven hier door op straat of terras etende mensen aan te vallen, vuilniszakken open te reten, en jonge uit het nest gevallen kuikens agressief te verdedigen.
    Zo jammer dat ze niet aan zee blijven en landinwaarts gaan op zoek naar voedsel!
    Alle vogels vind ik prachtig, hun vrolijk gefladder of feilloos vliegen. Hun mooie fluiten en zingen (waarom de ene fluit en de ander zingt is me niet duidelijk)
    Maar in ieder geval heelijk om ’s morgens door ze gewekt te worden!

  13. Onze tuin is één groot vogelhotel. Mussen, Kauwtjes, twee modellen duivenvolk en één keer zelfs een heuse sperwer (of was het een havik?). Merels, eksters, koolmeesjes, alles doet onze tuin aan. Ik vertroetel ze ook. Zo nu en dan gaat de mixer in een grote bak met pindakaas en vogelvoer, ’n restje gekookte aardappel nu en dan en soms wat left-over witte rijst. Ze genieten ervan. Zolang het hoofdbestanddeel strooivoer is(ca. 5kg per week) mogen ze best wel eens wat ‘snacken’. Voor het halve ornithologisch gemotiveerde lezerspubliek over me heen valt: ik wéét dat het niet echt goed voor ze is. De gemiddelde levensduur van zo’n tuinvogel varieert van een jaar of twee tot een jaar of vijf. Die valt heus niet meteen dood neer als ie een keer mijn aardappelrestjes verorbert of dat handje rijst.
    Ik geniet van dat gefladder, het opgewonden getsjilp als ik me ’s ochtends in de tuin vertoon om de zaadsilo weer tot de nok toe bij te vullen. Het heeft iets van het ‘kopen van vriendjes’ waar ik me als kleuter ooit aan heb bezondigd toen ik gewapend met een pak koeken naar school toog omdat ik dan ineens zoveel vriendjes had. Ik weet het, het is zwak, het is een geheel egoïstisch geïnspireerd eigen pleziertje. Stilletjes zit ik dan op de bank door het raam naar het gefladder en het gekrakeel om het voedsel te kijken. ’s Zomers weggemoffeld in een stil hoekje van mijn eigen tuin. Vogels herkennen? Ik geef ze zelfs een eigen naam: ‘grijsnek’ het kauwtje, ‘bedelaar’ het musje, ‘schoonheid’ het fraaie slanke duifje dat met haar mannetje de restjes van de grond pikt. Of ‘loverboy’, de merel die onvermoeibaar met zichzelf in duel gaat voor de tuinspiegels die we aan de wand hebben hangen.
    Op de salontafel liggen twee boekjes voor de vogelherkenning: één van een of andere natuurclub, de ander van de postcodeloterij. Harde Cash hebben we daar zelden of nooit gewonnen, maar prullaria? Van fioetsen tot Tony Chocoloney. Voor de goede doelen zullen we maar stellen…
    Verder voel ik helemaal met Ben mee: vogels zijn er in twee soorten: Sijsjes en drijfsijsjes. Veel ingewikkelder moet je het eigenlijk niet maken…

    1. Hi Ron,
      Als jij – zoals je zegt – een vogelhotel beheert, dan snap ik dat je als hoteleigenaar ook de verplichting voelt om je gasten een goede maaltijd voor te zetten. Als ik het zo lees, ga je voor een michelin-ster 😉…

  14. Ik zit nu midden in een bos. Hoor de vogels zingen. Het is het mooiste orkest dat er bestaat, heb ik geen radio voor nodig.
    Van sommige weet ik wat voor soort het is, van de meeste niet.

  15. Wij wonen op de Nassaulaan. Met de achterkant kijken we op de beek. Je weet niet half wat wij aan vogeltjes zien. Zelfs 2 keer een ijsvogel gezien die een duik nam en met een visje er vandoor ging! Wij zitten regelmatig te niksen en naar buiten te kijken!! Geweldig om te zien!!

  16. Hoi Ben, ik herken het wel: heerlijk ‘s-ochtends worden gewekt door opgewekt gekwinkeleer, maar weten wie welk geluid voortbrengt, ho maar!
    Sinds jaar en dag hebben wij een ooievaarsnest in de tuin staan. Zo hoog dat we er niet bij konden. In het voorjaar maken pa en moe ooievaar hun nest. Pa arriveert als eerste en wacht op het vrouwtje. Het schijnt zo te zijn dat mannetje en vrouwtje niet op elkaar vallen maar op de plek. Niet zo romantisch maar wel effectief. Naarmate de opbouw van het nest vordert, wordt er ijverig gepaard. Momenteel broeden ze beurtelings op de eieren (twee) en gaan ze fourageren.
    Die twee eieren waren er eerst vijf, maar de ervaring leert dat het nooit gaat lukken om vijf jonge ooievaartjes gezond en wel te laten uitvliegen: soortgenoten die het nest belagen, roofvogels (buizerds) of te grote droogte maken dat de zwaksten het loodje leggen. Darwin op het erf! Dus halen we jaarlijks drie eieren uit het nest, dat vergroot de kansen van de overgebleven twee.
    Inmiddels kunnen we erbij omdat we een nieuw nest hebben. Dat zit zo: Jan en ik waren het zo zat om steeds weer het merendeel van de jongen te zien sterven dat we het nest weghaalden. Het jaar daarop kwamen pa en moe, gewoontegetrouw, weer een nest bouwen, maarre….waar was dat gebleven? Ze vlogen maar rond en rond en in arrenmoede bouwden ze elk etmaal, vooral ‘s-nachts aan een nest op onze schoorsteen. Dat kon natuurlijk niet, dus Jan elke ochtend met een grote riek al die takken naar beneden halen. Elke dag was er genoeg voor een bescheiden paasvuur. We waren de wanhoop nabij, het hield niet op. Toen kwam buurman Jans bij ons een borrel drinken en in mijn wanhoop vroeg ik hem of hij wist of iemand ergens nog een nest had. Bleek er bij hem nog één op deel te liggen. Ik vroeg: “Jans, breng dat nest in godsnaam zo gauw mogelijk” Diezelfde middag stond het er en ‘s-avonds waren de voorbereidingen voor een permanent nest al in volle gang.
    Prachtig toch? Ach ja, van één vogelsoort weet ik dus nu het een en ander maar daar houdt het op!

  17. Jullie hebben iets met ooievaars. Of ooievaars hebben iets met jullie. Kijk maar uit dat je niet zwanger wordt…😉

  18. Hoi Ben, ook ik ben geen echte vogelaar, maar ik heb wel een favoriet: de buizerd. Er zijn er volop in Nederland en altijd herkenbaar aan hun opvallende roep, een soort hoog piepgeluid. Ooit huurden wij in de vakantie een hoog tegen de berg gelegen boerderijtje in Frankrijk, in de Ardesch. Het lag in een volstrekt verlaten gebied en slechts bereikbaar via een keienveld en een karrespoor. Vanaf het terras hoefde ik niet omhoog te kijken, maar omlaag. Elke dag zweefden boven het dal drie buizerds, al cirkelend om elkaar heen. Zonder veel inspanning dreven ze voort op de thermiek, slechts af en toe onderbroken door een duikvlucht om een prooi te pakken. Het was een boeiend schouwspel. Soms zou ik wel een vogel willen zijn.

    1. Ik denk dat de wens om zo nu en dan een vogel te zijn, bij meer mensen leeft. Als was het maar om bij tijd en wijle dit ondermaanse even te kunnen ontstijgen.

  19. Er is niets mooier dan de natuur. Puurheid in alle facetten. Ook mooi als mensen daar met eerbied naar kunnen kijken.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *