Zieke taal in de zorg

Ik kreeg het verzoek om een tekst om te zetten naar lekentaal. De tekst komt uit de koker van de landelijke vereniging voor ziekenhuisfysiotherapeuten (NVZF). Kan iemand me vertellen wat hier staat?

Deel dit blog

Ziekenhuisfysiotherapie draagt bij aan de doelmatigheid van het medisch proces. Zij doet dit door een centrale plaats in te nemen in het diagnostisch en therapeutisch proces bij patiënten met dreigende of bestaande belemmeringen op het gebied van de functionele gezondheidstoestand en het bewegend functioneren daarin. Ziekenhuisfysiotherapie is vastgelegd in actuele beschrijvingen van zorgproducten en dienstverleningsovereenkomsten en vindt plaats in de preklinische, klinische en/of postklinische fase. Fysiotherapeutische zorg die niet noodzakelijkerwijs plaats hoeft te vinden in het ziekenhuis, wordt via deskundigheidsnetwerken ondergebracht buiten de muren van het ziekenhuis.

Zijn de leden van de NVZF blij met deze tekst? Ziekenhuisfysiotherapeuten weten nu dat ze ‘bijdragen aan de doelmatigheid van het medisch proces’. Ja, dat dank je de koekoek, anders kun je beter meteen naar huis gaan en voor de lol de kuiten van je buurvrouw gaan masseren.
Fysiotherapeuten helpen mensen die een probleem hebben of misschien krijgen met bewegen. De schrijver begint dan te neuzelen over ‘dreigende en bestaande belemmeringen op het gebied van de functionele gezondheidstoestand en het bewegend functioneren daarin’.

Mijn hemel.

De website Vaagtaal.nl noemt dit zorggezemel. Zij trekken ten strijde tegen vaagtaal in teksten van de overheid, het bedrijfsleven, maar zeker ook zorg en welzijn. De website noemt vaagtaal een besmettelijke ziekte: LOA, een door Lezen Overdraagbare Aandoening.
Neem bijvoorbeeld therapeut Thea. Ooit koos ze dit vak om mensen te kunnen helpen. Nu is ze onderdeel van een zorgsysteem en moet ze aan zorgvragen voldoen. Met deze marktgerichte benadering is Thea ontslagen van haar plicht tot medemenselijkheid. Thea heeft een taal ontwikkeld die afstand neemt van pijn en verdriet. In deze taal krijgt de depressieve meneer De Boer het advies om weer probleemeigenaar te worden van zijn leven en wordt de onhandelbare Colin weggerangeerd op het meersporentraject van een stepped care-model.

We zijn in de zorg gaan spreken met woorden uit de economie en het bedrijfsleven. Personeelszaken heet nu human resource management, naast je bed staat een nurse practitioner. Mijn moeder zou geen enkel idee hebben gehad welke functionaris naast haar stond. Waarom deze jargonbrij en gewichtigdoenerij? Het argument ‘ja, maar zorgprofessionals snappen wel wat er staat’ gaat niet op. Ook zij lezen liever een heldere en prettig leesbare tekst, die niet verhult, niet vervaagt, niet verdoezelt. En die zich niet voornamer voordoet dan hij is.

Mensen in een verpleeghuis liggen niet meer op sterven. Nee, deze stervende mensen hebben ‘het einde van hun zorgcarrière bereikt’.

Het toppunt van taalziekte dat ik tegenkwam, is een uitspraak van een beleidsmedewerker van een zorgondernemersorganisatie. In het jargon van deze zorgonderneming liggen mensen in een verpleeghuis niet meer op sterven. Nee, deze stervende mensen hebben ‘het einde van hun zorgcarrière bereikt’.
Hier is de mens verworden tot een vinkje in een computersysteem. Hier is elke warmte uitgeperst.

Niet alleen patiënten zijn ziek in de zorg.

Ben Tekstschrijver
3 april 2012

Deel dit blog

Reacties Geef een reactie

  1. Wat een lekker stukkie hé, helemaal goed….zooooo herkenbaar!
    Ik heb hem doorgestuurd naar de nieuwe zorgmanager van de Stoutenborgh, lid MT Amaris Arkemheen.
    Soort van wakkerschutidee, want die lullen ook zo vaag tegenwoordig.
    Wie weet hoor je nog eens wat van ze?

  2. Hartelijk dank voor weer een prettig leesbaar blog!

    Als je vraagt naar mijn reactie op geneuzel, gezemel en jargonbrij moet ik toegeven dat ik al afhaak bij het woord ziekenhuisfysiotherapeut. Doe mij maar lekker lopende, eenvoudige zinnen met kleine woordjes.

    Dat taal verandert in de loop der tijden is een gegeven. Stilstand is immers achteruitgang. Dat nieuwe woorden veelal Engels- of anderstalig zijn, past binnen het huidige tijdsbeeld. Daar heb ik dan ook geen enkele moeite mee, zolang we maar zuinig blijven op onze Nederlandse taal en de extra woordenschat gebruiken om meer nuance in onze taal te brengen, of nieuwe ontdekkingen te duiden.

    Ik vind het echter volstrekt onbegrijpelijk waarom informatie soms zo wollig, bureaucratisch of onleesbaar wordt overgebracht. Het gebruiken van moeilijke woorden is wat mij betreft niet chique. Het enige voordeel dat het lezen van dergelijke teksten mij biedt, is dat mijn gedachten een geheel eigen leven gaan leiden. Heerlijk ontspannen, maar ook knap lastig als het om belangrijke informatie gaat.

    Gelukkig zijn er mensen als Ben Tekstschrijver, die teksten niet alleen leesbaar, maar vooral plezierig leesbaar maken.

  3. Gezien het feit dat ik in het bedrijfsleven werk, wil ik mij in mijn reactie beperken tot onnodig Engels dat helaas steeds vaker opduikt. Volgend stukje zou zo maar in elk willekeurig bedrijf op kunnen duiken:

    We hebben vanmiddag een internal management meeting, met als key-issue een brainstorm session over “het strategic outsourcen van activiteiten die niet tot onze core-business behoren”. Het is een must-attend meeting waarbij een helicopter-view belangrijk is. Maak jij de minutes of meeting, waarin action-items-for-follow-up duidelijk vermeld staan?

  4. Pfff, die tekst van Eric doet mijn nekharen helemaal overeind zetten. Als ik zo een memo zou krijgen, zou ik direct mijn ontslag indienen! Na 3 keer opnieuw proberen toch voorbij de tweede alinea gekomen, leuke column.

  5. Ben, je begrijpt dat bij zo’n blog mijn reactie niet kan achterblijven. Wijlen Jan Schaeffer, banketbakker van beroep in Mokum en een tijdje later staatssecretaris van volkshuisvesting in het kabinet Den Uijl, zei het in de jaren zeventig al: ‘In gelul kun je niet wonen.’
    Zo is het. Ook mijn mooie beroep van arts dreigt kapot te worden gemaakt door bureaucraten en technocraten, die met hun wollige taalgebruik eigenlijk willen verdoezelen dat ze geen enkele binding hebben met de patienten op de werkvloer. Ze hebben er totaal geen verstand van.

    Een bestuurslaag, en helaas ook professionals, met een bepaald jargon in de zorg. Een jargon wat zich als heidebrand over ons vakgebied uitbreidt; je blust de zaak oppervlakkig, maar ondergronds gaat het vuur verder. De patiënt wordt er niet beter van. Die zoekt een dokter of een verpleegkundige die hij of zij kan vertrouwen. Je komt per slot van rekening om te genezen.

    Laten we ons vak terugwinnen! Het begint met begrijpelijke taal!

  6. Het is mij uit het hart gegrepen. Gek word je er van, de managers die zich ook in (het Engelse) woord willen profileren. Zo herkenbaar. Bij mijn voormalige werkgever, de Belastingdienst, kunnen ze er helaas ook wat van.

  7. Ja vaagtaal. Zij hebben een erg leuk boekje uitgegeven. Ergens komt een verpleegkundige aan het woord. Je hoort dan half het ziekenhuis praten waarin ik werk. Gruwelijk die socioprietpraat. Ik word vaak verbaal agressief als ik zo’n ‘zweefteefje’ (woord van Youp van ’t Hek) hoor wauwelen. Dan komt kennelijk mijn authentieke ‘ik’ boven!

  8. Beste Bennepen,

    Je slaat de spijker weer op de bewuste kop, gezien de vele reacties uit de (medische) wereld om ons heen. Vaagtaal blijkt inmiddels een hardnekkig fenomeen, uitgevonden door zeemeeuwmanagers (die komen aanvliegen, de boel eronder schijten om vervolgens weer vrolijk verder te vliegen) en andere te duur betaalde adviseurs. Ga ik bij Vaagtaal nog uit van goede intenties van de gebruiker, daarentegen krijg ik bij Woordmist last van nare onderbuikgevoelens en geraken mijn voelsprieten automatisch in de hoogste staat van paraatheid.

    Zo zag ik laatst in een advertentie van een makelaar de tekst: ‘Leuk object voor de handige klusser.’ Als ik deze tekst ga visualiseren, zie ik de in de advertentie getrapte Handige Harry. Vol goede moed en gewapend met klusgordel en een timmermanspotlood achter zijn oor, betreedt hij zijn vers aangekochte pand. Hij moet echter tot zijn ontzetting constateren dat het vogeltje wat op de schoorsteen landt, voldoende is om het kasteel in wording te veranderen in een ruïne. Handige Harry is hier overduidelijk het slachtoffer van Woordmist, oftewel het verpakken van een stinkbom in cadeauverpakking.

    Je woordbroeder en taalmakker,

  9. ’t Is weer fraai!

    Sinds we met mijn schoonmoeder lopen te leuren langs allerlei zorgloketten, CIZ’s, en te maken hebben met ZZP’ers (een ander soort dan wij) en meer van die grootheden, hebben we heel erg te maken met taal in de zorg. Of inderdaad: vaagtaal.
    Naar mijn mening wordt dergelijke taal gebezigd door lieden die zich verschuilen achter ‘het systeem’. Niemand wil verantwoordelijk zijn of aanspreekbaar. En daar zijn arme dementerende oude mensen nog verder mee van huis dan ze in werkelijkheid al zijn.

  10. Weer een voltreffer!

    Ik las het volgende in de ‘Letter en Geest’-bijlage van Trouw van afgelopen zaterdag. In een interview met Margalith Kleijwegt zegt Jos de Blok, thuiszorgdirecteur in Almelo het volgende over de taalverloedering in de (thuis)zorg: “Begin jaren ’90 werden ineens termen gebruikt als ‘professionalisering van het management’ en ‘indicatieorgaan’. Grote woorden terwijl het er in ons vak om gaat dat je je met mensen bezighoudt. Toen verscheen als klap op de vuurpijl een ‘productenboek’ waarin gedetailleerd allerlei handelingen stonden beschreven met ieder een verschillend tarief…”

    “Dat bedrijfsmatige raakte ook ziekenhuizen en psychiatrische klinieken. De taal veranderde mee. Ik herinner me de term ‘business process redesign”. Dat betekende dat je logistieke processen goed op elkaar moest afstemmen. De intenties waren vast en zeker positief, maar het werkte niet”, aldus de Blok. En ja, in ons ziekenhuis hoor je ook deze zorgtaal, helaas, zelfs uit de monden van de handen aan het bed. Zo hoorde ik laatst de ene verpleegkundige tegen de andere zeggen: “Vergeet niet meneer A. goed te ‘monitoren’. Nu lag hij daadwerkelijk aan de monitor, dat dan weer wel!

    Ben, blijf vooral ‘je ding doen’.

  11. In een eerdere reactie zegt Peter Sol dat hij benieuwd is hoe de herschreven versie van het ‘beroepscompetentieprofiel’ eruit ziet. Ik heb onderstaande versie ingeleverd:

    Fysiotherapeut in een ziekenhuis

    Fysiotherapeuten werken in eigen praktijken, in gezondheidscentra in de wijk, in verpleeghuizen, maar ook in ziekenhuizen. Deze ziekenhuisfysiotherapeuten hebben zich gespecialiseerd in het behandelen van patiënten die in het ziekenhuis opgenomen zijn. Ook behandelen ze patiënten poliklinisch, bijvoorbeeld voor of na een opname in het ziekenhuis. Fysiotherapeuten begeleiden patiënten bijvoorbeeld voor en na een knie- of heupoperatie, een rugoperatie, hersenbloeding of hartinfarct. Ze zijn experts in bewegen en belastbaarheid en weten hoe ze bij patiënten de mobiliteit weer op kunnen bouwen.

    Fysiotherapeuten in ziekenhuizen zijn ook actief in gespecialiseerde poliklinieken. Dat kan bijvoorbeeld een ontwikkelingspolikliniek op de kinderafdeling zijn, maar ook een bekkenbodempolikliniek op de afdeling gynaecologie. Daarnaast worden ze steeds vaker ingezet om als onderdeel van een multidisciplinair team mee te helpen een diagnose vast te stellen. Bijvoorbeeld om te onderzoeken waarom iemand vaak valt.

    Een fysiotherapeut in een ziekenhuis past veel oefentherapie toe, maar gebruikt ook apparatuur om pijn in spieren en pezen te verminderen.

    Als de patiënt het ziekenhuis verlaat en ergens anders verder gaat revalideren, dan zorgt de ziekenhuisfysiotherapeut voor een overdracht. De nieuwe fysiotherapeut is dan op de hoogte en kan de revalidatie vervolgen.

  12. Leuk verhaal heb je geschreven!

    Toevallig net een stuk gelezen (een van de vele) over afstemming, integreren, ontwikkelen van allerlei eerstelijns voorzieningen. Inderdaad een stuk waarin je je afvraagt: wat bedoelen ze toch? Meestal is het echt niet meer dan dat de telefoonnummers worden uitgewisseld, men elkaar plechtig beloofd te bellen en dat huisartsen een recept ‘welzijn’ kunnen voorschrijven aan patiënten, waarna de betrokkene naar de welzijnscoördinator kan gaan voor een pva (plan van aanpak).

  13. Beter laat dan nooit… eindelijk je blog bekeken! Super geestig en heel herkenbaar!! Vooral die gehandicapten met mogelijkheden is briljant! Ik kijk uit naar je volgende blog.

  14. Gisteren was ik op bezoek bij een 95 jarige cliënt om hem te bedanken omdat we foto’s van hem mochten maken. Gelukkig verleidde hij mij niet tot het spreken van vaagtaal. Hoe is het met u? ‘Prima, ik heb net nog een kip geslacht’ .

    Wie durft nog over het einde van een zorgcarrière te spreken….
    Hartelijk dank voor je treffende column.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *