Optiefen, ouwe graftak

Mies in de tram

Als onze jongste in onze gezinsdiscussies verbaal onder vuur komt te liggen, grijpt ze nog wel eens naar haar ultieme verdedigingsmiddel: ‘Optiefen, ouwe graftak!’ Dat werkt altijd: we lachen, de kou is uit de lucht en zij heeft de aandacht afgeleid.

Deel dit blog

Geïnspireerd door tv en reclame roepen we ineens allemaal ‘hatseflats’ of ‘goeiesmorgens deze morgen’. In mijn jonge jaren zorgden vooral Koot en Bie voor de munitie. ‘Mozes kriebel’ en ‘Jemig de pemig’ zitten nog in mijn geheugen gegrift. Ten tijde van Barend Servet, Sjef van Oekel en Fred Haché doorspekten we onze conversaties met ‘pollens’, ‘reeds’ en ‘als het ware’ en in de jaren negentig hoorde je overal om je heen Rijk de Gooijer met zijn ‘Ken’k ik effe vange’ en ‘Foutje bedankt’.

Het is de natte droom van elke tekstschrijver, copywriter en reclamemaker: een slogan verzinnen die zich daarna als een virus verspreidt naar treincoupés, kantoren en cafés. Of in termen van tegenwoordig: die viraal gaat.

‘Optiefen, ouwe graftak komt uit een tekenfilmpje van SIRE uit 2007. Mies zit in de tram, maar daar komt oma.

‘Mag ik daar zitten’, zegt oma. ‘Ik ben oud en een beetje moe.’
‘Optiefen, ouwe graftak’, zegt Mies.

Oma moet huilen.
Mies is blij. Nu kan ze lekker blijven zitten.

Het filmpje maakte deel uit van de campagne ‘De maatschappij dat ben jij’. Ik vond het filmpje zo leuk dat ik hem nog maar eens op mijn Facebookpagina plaatste. Het inspireerde Ron Tuijnman uit Huizen, een van mijn Facebookvrienden, tot een geheel eigen invulling van het opvoedende clipje. Misschien even kort uitleggen: er is geen stoel of bank te vinden waar deze Ron zijn mening onder steekt. Hij ergert zich rot aan de ‘zorgsloop’ door het huidige kabinet. De campagne ‘Nederland verandert, de zorg verandert mee’ van de Rijksoverheid doet zijn tenen krommen. De verzorgingsstaat wordt onder onze reet afgebroken, vindt hij, terwijl men het doet voorkomen of we erop vooruitgaan.

Oma moet wel vaker huilen, eigenlijk nog veel vaker om meneer Rutte en zijn vriendjes dan om de Miesjes in de tram…

Ron snapt daarom wel waarom Mies niet opstaat voor dat zielige omaatje, want Mies heeft een gescheurde meniscus. Ze kan veel moeilijker staan dan oma. Mies wacht op haar operatie, maar die is onbetaalbaar geworden door het hoge eigen risico. Daarom is Mies druk aan het sparen. Ze denkt er wel eens over om de tas van oma uit haar handen te rukken. Daar zit geld in dat oma sinds de bankencrisis en Icesafe niet meer aan de bank toevertrouwt. Ook wil meneer Rutte elk jaar een flink deel van dat geld inpikken en dus sjouwt ze dat geld altijd met zich mee. Vroeger verstopte oma dat geld altijd in haar huisje, maar dat durft ze niet meer. Sinds meneer Opstelten alle politiebureaus heeft gesloten en agenten aan het invullen van rittenboekjes heeft gezet, is oma bang dat inbrekers haar huisje stuk maken om naar haar centjes te zoeken. Oma moet wel vaker huilen, eigenlijk nog veel vaker om meneer Rutte en zijn vriendjes dan om de Miesjes in de tram…

Nog afgezien van het politieke statement zet deze ‘update’ van Ron me wel even aan het denken. Gedrag heeft vaak een verhaal, een verklaring. Ik beschouwde Mies altijd als een verwend en onuitstaanbaar kreng en was stilletjes blij dat mijn jongste wat beschaafder in de trein zit. Maar ja, die heeft geen gescheurde meniscus…

Ben Tekstschrijver
3 maart 2015

Deel dit blog

Reacties Geef een reactie

  1. Weer een leuk blog, Ben. En mijn inbreng er keurig in verwerkt!

    ‘Ik vind ’t gewoon lekker’, is er een die bij ons nog wel eens de revue passeert. Van Pietje Pietamientje van Calvé pindakaas. Of ‘Onverantwoord’ met een Limburgs accent, van Carglass. Maar d’r schieten me straks ongetwijfeld nog wat strofen te binnen…

  2. Weer een heerlijke tekst, met veel herkenning.

    Toen ik alleen nog maar je mail had gelezen en niet je verhaal, moest ik meteen al aan Koot en Bie denken. Mijn favorieten die voor mijn gevoel nooit overtroffen zijn …
    Misschien omdat ik zelf ook uit Den Haag kom (‘Du Hagh, mooie stad achtr de dui-uinen’!) en de vrije jongens die de tuinen winterklaar maakten nog steeds mis …

    Overigens: laatst maakte ik het in een overvolle trein voor het eerst mee dat een jongeman spontaan voor mij ging staan. ‘Goh’, zei ik, ‘heb ik al zoveel grijs haar?! Maar bedankt!’

    Jemig de pemig, en dat zonder gescheurde meniscus!

  3. Pomp er 50 cents uit mijn speaker…

    Oma van D.E. reclame

    Boe boe ba ba we eten vla boe boe ba ba, hopjes,vanillie en chocolaaaa. Aardbei en blanka vla , heerlijk houdbare vla oe hoe aaaa. Met domo met domo met doma vla. Ik makkelijke pakkkkkkeeeen oehaaa. En ook zingend..bij meneer jamin…met lex goudsmit.

    En ook brosbrosbros van Adele Bloemendaal.

  4. Nu we het over Carglass hebben…

    Bij mijn vorige werkgever hadden we een collega die last had van aambeien. Hij had de onhebbelijke gewoonte er iedereen gevraagd en ongevraagd tot in detail over te informeren. Toen moesten wij – net als Miesje soms heimelijk – denken aan de HPX2-hars van Carglass. Repareert elk sterretje! Als de collega weer begon over zijn probleempje, konden we geen van allen nog langer een glimlach onderdrukken.

    Een andere kijk op een reclameklassieker die tot vervelens toe langskwam.

  5. Leuk onderwerp.

    Het valt mij altijd op dat je de meest stompzinnige deuntjes lijkt te onthouden. Zo weten mijn kinderen dat ik eens in de zoveel tijd, zo vanuit het niets, de kreet ‘zo in mijn sas met Badedas’ de kamer in slinger. Ook de Domo vla, in die makkelijke pakken, wil er nog wel eens uitfloepen. En recent kan ik bijvoorbeeld de uitspraak ‘sodeknetter wat voordelig’ maar moeilijk uit mijn geest bannen.

    Over Mies gesproken, mijn kinderen waren net tieners toen die spotjes op TV waren en schaterlachend hebben ze die leuke nieuwe scheldpartijen in hun taalgebruik opgenomen. Het is dus een kwestie van tijd voordat ik door hen ouwe graftak zal worden genoemd.

  6. Mooi verhaal.

    Ik moet bij de reclameslogans altijd denken aan ‘leuker kunnen we het niet maken, maar wel makkelijker’. Vooral als ik weer zo’n blauwe brief ontvangen heb. Sodemieter toch op met die slogan. Of maak het echt makkelijk voor mij door geen blauwe brieven meer te sturen.

  7. Wat dacht je van de zin ‘kusje erop?’ Wordt bij mij thuis te pas en onpas gebruikt. Is van de reclame van een drogisterij of zo iets.

  8. Ik gebruik al jaren de kreet sodeknetters, maar dan met de extra ‘s’. Grappig om ‘m nu in de reclame langs te horen komen. ‘k Dacht dat ik origineel was met die kreet, want ik heb ‘m verder nooit gehoord. Blijkbaar toch niet…

  9. Niets is wat het lijkt! Dat vind ik ook een leuke oneliner. Volgens mij de diepere gedachte achter veel van deze uitspraken.
    Ben blijf spits (of scherp zo je wilt). Het was weer een mooi blog. Bedankt!

  10. Ik heb een persiflage op het Dick Bruna-boekje bijgevoegd. Bruna heeft het laten verbieden, is mij ooit eens verteld. Het staat al vijf jaar in mijn opslag op mijn PC. Ik heb zo ontzettend gelachen om dat ‘optiefen’.

    Heerlijk, het kan mij niet bruut genoeg zijn om op burgertrutzieltjes te trappen…bij tijd en wijle. En dan vooral met zo’n verpakking!

  11. Zoals altijd weer raak, jongen.

    Ik heb de nieuwe versie (niet hardop) een beetje met zo’n belerend zeikstemmetje gelezen, dat heeft het meeste effect. Ik lees Tom Lanoije en Connie Palmen ook altijd met een zachte g, kan er niets aan doen. Het gaat vanzelf.

    Het is overigens interessant dat je het woord ‘zorg’ in het Nederlands een positieve, dan wel een negatieve lading kunt meegeven. Zorg. Je kunt het hebben als het er niet is.

    Daar moeten tekstschrijvers toch dankbaar voor zijn?

  12. Hij is weer leuk. Bij ons komt ‘Even Apeldoorn bellen’ nog wel eens langs (we hebben daar toevallig ook nog familie wonen, haha…).

  13. Een bont gezelschap bevolkt mijn hoofd na het lezen van jouw blog.

    Hun gesprek is verwarrend. Herken je ze? Luister maar:

    – En Pierre, wat hebben zij gewonnen?
    – Sapperdeflap!
    – Kopjen kofjen?
    – Allememachies…
    – En wel hierom!
    – Wie is je vader, wie is je moeder?
    – Jaa… dat zijn leuke dingen voor de mensen….
    – Bedaankt voor die bloemen!
    – Recht zo die gaat.
    – Do ist der Bahnhof!
    – Asjemenou…
    – Geen cent teveel hoor.’

    (Antwoorden: Willem Ruijs, Pipo de clown, Swiebertje, Bassie, leraar Duits O. den Besten/Wim de Bie, tante Es, boer Koekoek/Paul van Vliet, de Paus, Wegwijspiet, Gé en Arie Temmes, Loekie de Leeuw, Zeeuws meisje)

    En het bleef nog lang onrustig in mijn hoofd (Youp van ’t Hek)

  14. Leuk blog over de oneliners. Zelf gebruik ik wel vaker om aan te geven dat ik echt geen zin heb om een opgedragen taak uit te voeren: ‘Ik roggel het wel…’

  15. Onze thuistaal van vroeger was niet zo doorspekt met reclame, want wij hadden geen televisie, maar wel doorspekt met dingen die de dominee altijd zei en natuurlijk met bijbelteksten. Niets ergs, eigenlijk wel leuk en tegenwoordig erg behulpzaam bij de kunstgeschiedenis.
    Mijn vader was wel een kei in het verhalen verzinnen, bijvoorbeeld over Henk en Dirk, die de leukste avonturen beleefden en Martibus de Mol. En hij verzon namen voor dingen die hij niet kende, zoals pirkieporkie voor sandwichspread. Ik noem het nog steeds zo.

    Bij mijn eigen gezin herken ik vooral de taal van VPRO-zondagochtend-tv, al zijn mijn kinderen allang uitgevlogen. Thea en Theo en Rembo en Rembo, buurman en buurman zijn grote inspiratiebronnen voor de thuistaal. Wie wat waar gaat het eigenlijk over Thé, oh, het gaat over seksuele intimidaasie!

    En: Mag dat? Jaah, dat mag…

    En Monthy Pyton: eindeloze bron van humoristisch geluk, omdat mijn kinderen tweetalig onderwijs volgden. Hele dialogen kenden ze uit hun hoofd. Mijn oudste kind woont nu in Engeland, en heeft als stopwoord ‘anyway’.

    En dan nog de dingen die je gewoon vaak zegt, omdat het thuis ook zo gezegd werd: Proost, met de billen naar het oost. En ‘hussen met je neus ertussen’ als je nieuwsgierig in de pannen keek omdat je wilde weten wat je straks te eten kreeg. Ook Donald Duck’s verhalen waren van invloed. ‘De korst is het lekkerst’, om vervolgens als grap je tanden in de rand van het bord te zetten. En als je moeder heel lekker gekookt had en vroeg wat je ervan vond, zeggen: ’t is gaar.

    Ja, thuistaal, de basis van alle humor denk ik.

  16. Ik kreeg jouw hilarische blog over de optiefende ouwe graftak toegestuurd van een kennis. Dat smaakt naar meer. Ik meld me graag aan en zie uit naar je volgende blog.
    Ik schrijf zelf trouwens ook blogs. Die vind je hier.

  17. Een fraaie weer, mooi onderwerp.

    Ik ben een babyboomer, zestiger jaren dus. Met het bijbehorende taalgebruik natuurlijk! Wat voor taaltje daarbij hoorde? Een greep:

    – ‘Weetjewel’ aan het einde van elke zin (bij ons in Drente zeggen ze dat nog: wordt verbasterd tot ‘weewel?)
    – ‘Nee je mot ’t nié doen’, als je in de gelegenheid was iets te doen wat zogenaamd slecht voor je was, zoals sex, drugs en rock en roll, een beetje een weergave van pluk de dag.
    – Optiefen was bij ons (in Leiden) natuurlijk ‘aftaaien’ of ‘opkloten’.
    – De liefde bedrijven was ‘een piep zetten’, een typisch masculiene benadering. Als je dat als meisje in de mond nam klonk dat heel stoer.
    – Een graftak was, niet zo origineel, een ‘oud lijk’
    – ‘Krijg de kolere’ of ‘krijg de tyfus’ (of tering) werd verkort tot ‘krijg ut’
    – Je had ‘zeikwijven’ en ‘kloothommels’. Iemand kon ‘artistiek’ zijn of ‘ordinair’. Wij waren artistiek, dat spreekt.

    Enzovoort, enzovoort. er was veel meer maar een greep moet een greep blijven (wat wit is moet wit blijven!).

    Ik geniet tegenwoordig de twijfelachtige eer dat tieners voor me opstaan in de trein. méér dan me lief is. Ik meen toch dat ik er tamelijk jeugdig uitzie voor mijn jaren maar besef dat ik voor jongeren steeds meer een graftak aan het worden ben.

    So be it! Ook een graftak kan bloeien, toch?

  18. Genieten weer van je blog! Mij schiet nog even te binnen: ”t Ken net’, (mijn Fries schrijven is niet zo goed) van de reclame met die boot die met de mast tegen de brug aanvoer. En dan die Friezen die zeggen dat het niet kan. Deze uitdrukking wordt bij ons nogal eens gebruikt.

    (‘It kin net’ betekent in het Fries inderdaad ‘het kan niet’, BdG)

  19. een recente “niet omdat het moet, maar omdat het kan”
    ik antwoord dat regelmatig als mensen mij iets ‘vragen’ 🙂

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *