Het spoor bijster

Over het chagrijn in de samenlevingDe trein naar Amsterdam zit vol met dagjesmensen. Het is een grijze dag, maar de stemming is goed. Tot de trein tien minuten vertraging heeft.

Deel dit blog

Achter in de coupé zitten een vader, moeder en twee kinderen. De kinderen spelen op de telefoon, de stemmen klinken hard, het accent is zwaar. Ze komen uit het oosten van het land en zijn een dagje uit. Een dagje Amsterdam, gezellig.

De klok tikt half elf, vier minuten eerder had de trein moeten vertrekken. De vader kijkt op zijn horloge, laat weten dat we al onderweg hadden moeten zijn. Dan klinkt door de intercom een blikken stem met Surinaamse tongval: de trein heeft nog geen toestemming om te vertrekken, er lopen mensen op het spoor.

‘Mens’n op het spoor,’ bast de man uit het Oosten, ‘waarom moet’n we daar op wacht’n? Gewoon rijd’n joh, rij ze maar dood. Óf het zijn vandalen die daar niks te zoek’n hebb’n, die móg’n dood. Óf het zijn depressievelingen, dan wíll’n ze dood. Gewoon rijd’n met die hap.’
Zijn vrouw zwijgt, zijn kinderen vallen hem bij: ‘Ja, gewoon doodrijd’n, haha…’

De boze witte man filosofeert nog wat door: als hij die lui in handen krijgt, dan drukt hij ze persoonlijk met hun kop in het treinprullenbakje naast hem. Als hij nu treinmachinist zou zijn, zou hij het vertrekgebod gewoon negeren, met hem aan het roer zou de dienstregeling niet aangepast hoeven te worden.

De dagjesmensen in de coupé horen elk woord, kijken elkaar aan, maar doen er het zwijgen toe. Ik ook. Ik voel mijn irritatie met elk woord van deze man toenemen, maar kijk naar buiten en denk aan woorden van A.L. Snijders: ‘Als ik iets zie wat niet in orde is, grijp ik nooit in, ik ben niet sterk genoeg om het recht op straat te handhaven. Ik zou wel een officiële rechter willen zijn, in een toga met zo’n witte bef. Rechtspreken in een zaaltje met centrale verwarming.’

De man spuugt nog een laatste sneer naar de Surinaamse stem: ‘Nauwelijks te verstaan die gast, met dat accent.’

De treinstem meldt zich weer: ‘We kunnen nog niet vertrekken, er zit een hond vast op het spoor, mensen proberen uit alle macht het dier te bevrijden voor onze trein eraan komt.’
De vrouw richt zich nu tot haar man: ‘Een hond, hoor je dat? Ik vind wel dat je nu je excuus moet maken voor wat je net allemaal gezegd hebt.’
‘Excuus? Naar wie, naar die hond?’

‘We gaan weer rijden,’ zegt de stem door de intercom. ‘We vertrekken met tien minuten vertraging, bedankt voor het wachten.’
De man spuugt nog een laatste sneer naar de Surinaamse stem: ‘Nauwelijks te verstaan die gast, met dat accent.’

Een dagje Amsterdam, gezellig.

Ben Tekstschrijver

Deel dit blog

Reacties Geef een reactie

  1. Tja, de eerst-ik-cultuur noem ik dat. En daar word ik niet vrolijk van.
    Maar hoe dat te doorbreken? Er wat van zeggen levert vermoedelijk niets op, bovendien is het lastig de juiste toon te vinden.

    Ik vraag me af of de bollebozen van onze technische universiteiten een artificiële zon kunnen ontwikkelen, die we dan op grijze dagen zo nu en dan inzetten om zodoende de randstad een happy sun boost te geven? Gewoon een lichtpuntje waar zelfs de notoire zeurpiet niet omheen kan.

  2. Alles in Nederland functioneert te goed. Dat is nu juist het probleem. We zijn verwend geraakt. In landen waar het leven en de dingen van alledag onvoorspelbaar zijn of zeer afhankelijk van extreme weersomstandigheden leren mensen meer te leven met die situatie. Een grotere veerkracht dus. Maar ach…in ieder van ons schuilt ook ergens een boze man of vrouw…

  3. Weet wat je losmaakt als je om treinverhalen vraagt! Waar zal ik beginnen?

    Die keer, in de vrieskou, dat heel Utrecht centraal plat lag, geen enkel omroepbord informatie gaf en er juist toen een enquête werd gehouden met de vraag wat mensen van het station vonden? En dat er daarna zelfs een bommelding was vanwege een verdwaald rugzakje?

    Of dat ik nooit zal vergeten dat ik naast een man ging zitten die in de war bleek en de wc net niet had gehaald. En hoe toen een vrouw opstond, naast de man neerknielde en hem naar het toilet begeleidde om hem te helpen?

    Of over al die keren dat mensen te hard belden en ruzies uitvochten in een treincoupé? Of die keer dat er iemand zich met een kinderwagen in een overvolle sprinter wurmde, maar even later de treinreis werd opgeheven omdat de trein te vol zat?

    Of zal ik vertellen over hoe mensen slapen, of liever gezegd keihard snurken in de trein? Of hoe mensen friet eten om 9 uur ’s ochtends en de frikadellucht je tegemoetkomt terwijl je net uit je bed bent?

    Je maakt wat mee in de trein en mensen kijken vind ik leuk. Soms ben ik ook gefrustreerd maar door de trein kom ik wel elke dag op mijn werk, kan ik rustig een boek lezen en in 90 % van de gevallen is er gelukkig niets aan de hand!

    Leuke blog pap!

    1. Nou komt niemand me zeker meer met de trein opzoeken in Enschede.. 😉 Haha mooie blog en mooie reactie! Soms sta ik ook met de mond vol tanden als ik weer eens iets onuitstaanbaars hoor, terwijl je het liefst de perfecte recht-voor-z’n-raap opmerking wilt maken waar je zo’n man stil mee krijgt. Onmenselijke mensen. Hoewel ik wel hard om z’n reactie moest lachen: naar wie? Naar die hond? Hahah te dom om zelf te begrijpen wat ie er allemaal uitkraamt. :’)

      Groetjes uut t Oost’n!

  4. Een pareltje weer, Ben. En helaas griezelig herkenbaar. De agressie zit in Nederland soms dicht onder de huid. Wat me in dit verhaal vooral zorgen baart, zijn die twee kinderen. Hoe groei je in vredesnaam op met zo’n vader? En de moeder? Die heeft kennelijk nog een beetje fatsoen in haar lijf, maar wellicht het verzet als zinloos opgegeven. Gelukkig geeft Ganna met die helpende vrouw in de trein een voorbeeld van hoe het ook kan. Dat geeft deze burger dan weer moed. Wat stond er ook weer op de spiegel van het fregatschip “Johanna Maria”? Nil desperandum.

    En dan tot slot nog even over de titel: een prachtvondst. Het spoor bijster. Verbijsterd op het spoor. Briljant!

  5. Er zijn mensen die het spoor bijster zijn, maar goddank ook nog steeds mensen die wel zien wat er ook is. Of misschien wat er vóóral is…

  6. Mooi verhaal, Ben, gek genoeg geloof ik wel dat de mensheid er nog eens iets van opsteekt… met zo’n houding kan de Oosterling toch ’s avonds niet in de spiegel kijken zonder het ding denkbeeldig in scherven te zien opgaan….

  7. Ik zie je zitten in die trein. Geweldig hoe je weer ‘wereldse zaken’ combineert met ‘zaken van alledag’ en daarmee een boodschap brengt. Gelukkig niet met een zware calvinistische kanselarij-achtige toon, dat kan ik als braaf opgevoed katholiek meisje met een dolce-vita-inborst niet aan. Jij brengt je boodschap met een kwinkslag en tovert bij mij op die manier toch weer een grote glimlach tevoorschijn.

  8. Mooie beschouwing van de waan van alledag weer, Ben.
    Ik ben ervan overtuigd dat je genoten hebt van je dagje Mokum.
    De reis er naartoe zeker.

  9. Ben! Breek me de bek niet open over hoe het er in de trein aan toe gaat!
    Ik ben er jarenlang getuige van geweest. Dagelijks reisde ik van Zwolle naar Hilversum:
    Hé man, mag ik je kaartje even zien?
    Heb ik niet , man, gozer…
    Waarom niet man, je staat toch niet boven de wet of zo?
    Ja, weet ik veel, dacht dat het Openbaar Vervoer hier gratis was, man….
    Na een kwartier invullen van formulieren: oké man, wil je de vraag beantwoorden waarom je geen kaartje had? Je hoeft deze vraag trouwens niet te beantwoorden, man…
    Nou, zoals ik al zei, dacht dat het Openbaar Vervoer gratis was.
    Nee man, dan ben je verkeerd voorgelicht (big smile en terugtrekkende bewegingen)

    Ik bedoel maar… wie is hier nou gek?

    Dag Ben,
    Groetjes van een cynische, door de wol geverfde NS-reizigster!

    Annelies van Setten

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *