Als een tik op de hihat

Jan Wolfkamp breed lachend achter zijn drumstel, spelend tijdens de Bende van Beuving.
Jan Wolfkamp tijdens een optreden van de Bende van Beuving. (foto Henk van Raaij)

De ene ontmoeting is de andere niet. Deze ontmoeting op een terras op Terschelling duurt niet veel meer dan een minuut, maar heeft impact. Zoals een tik op de hihat belangrijk is voor de totale groove.

Deel dit blog

Na een fietstocht langs het wad strijken we neer op het terras van de Heeren van der Schelling in Oosterend. Aan een tafeltje naast ons zitten een man met een volle baard, zijn vrouw, een jong stel en – zo blijkt al snel – zijn kleinzoon. Het kind luistert naar de naam Ben. Als ze aanstalten maken om te vertrekken, zeg ik tegen het jochie: ‘Je hebt een mooie naam. Weet je waarom?’
Het kind kijkt me met grote ogen aan.
‘Omdat ik ook zo heet.’

De man met de baard reageert vertederd. Zijn gezelschap is al opgestaan, maar op afstand van een paar meter wisselen we nog snel een paar woorden. Hij is professioneel drummer, noemt enkele muzikanten met wie hij speelde: Cesar Zuiderwijk, Jan Vayne, Jenny Arean… Tot hij ziek werd.
‘Drummen was mijn redding,’ zegt hij. ‘Heb ik een boek over geschreven.’
‘Een boek geschreven? Wat leuk. Ik heb ook een boek geschreven.’
‘Maar eh… ik moet nu weg, ze wachten op me.’ Hij wijst naar de familieleden die al bij de fietsen staan. In het voorbijgaan houdt hij nog even zijn pas in.
‘Erik Scherder vond het een goed boek,’ zegt hij. ‘Maar google anders even op Jan Wolfkamp.’
‘Ga ik doen,’ zeg ik. ‘Via je website neem ik contact met je op.’
‘Prima,’ en weg is-ie.

Terug op de camping tik ik op YouTube de naam Jan Wolfkamp in. Op een video zie ik dat deze man niet zomaar een ritmische rammelaar is, maar een muzikant die je met een drumimprovisatie minutenlang in de ban kan houden. Op zijn website lees ik dat hij vier herseninfarcten overleefde. Op Vechtdal.tv vind ik een interview waarin hij uitlegt dat hij de controle over zijn linkerhand voor een groot deel heeft teruggewonnen door urenlang ritmes en roffels te oefenen. Hij leert zich de slagenwisselingen – drummers noemen dat strokes – vanaf de basis weer aan. Zo creëert hij ‘nieuwe weggetjes’ in zijn hoofd en komt zijn ‘handigheid’ weer terug. Dit vermogen van de hersenen om nieuwe neurale verbindingen te vormen heet neurale plasticiteit. Zijn ervaringen schrijft hij op in zijn boek The Wrong Stroke.

Ik stuur hem via zijn website een bericht. Ik zeg dat op het wereldtoneel vaak veel tromgeroffel nodig is om tot een ontmoeting te komen, maar dat wij op dat terras op Terschelling genoeg hadden aan één tik op de hihat. Per mail legt hij uit hoe belangrijk deze twee gekoppelde bekkens zijn. ‘Ik zie de hihat als lijm voor de totale beat of groove. Juist die tikken op de hihat zijn belangrijk voor het grote geheel. Ze lijmen alles samen zonder te schreeuwen.’

In deze tijd van verharding en polarisatie kunnen we ook nog wel wat hihat-mensen gebruiken – mensen die de boel bij elkaar houden zonder te schreeuwen.

Ik vind het een mooie metafoor voor onze ontmoeting en denk aan Job Cohen die ooit zei: we moeten de boel bij elkaar houden. Hij werd erom uitgelachen. Ik mail terug: ‘In deze tijd van verharding en polarisatie kunnen we ook nog wel wat hihat-mensen gebruiken – mensen die de boel bij elkaar houden zonder te schreeuwen.’

C’est le ton qui fait la musique. Vanaf nu voelt ons korte contact als een échte ontmoeting. Die eerste korte tik op de pedaalbekkens wordt een regelmatig pulserend ritme. We sturen elkaar onze boeken op, we hebben maandelijks contact via mijn blogs en ik krijg van hem een mooi portret en prachtige actiefoto’s die ik mag gebruiken voor dit verhaal. En als ik nu naar muziek luister, let ik vooral op de hihat – die zachte toon die subtiel de harmonie bewaart.

Ben Tekstschrijver

Soms kan een korte ontmoeting een blijvende indruk achterlaten. Heb jij wel eens zo’n ’tikje op de hihat’ meegemaakt? Vul dit blog aan met jouw ervaring. Leuk!

Deel dit blog

Reacties Geef een reactie

  1. Op Down The Rabbit Hole, een paar jaar geleden, drentel ik door het veld met een biertje in mijn hand. Dan zie ik hem lopen: Peter te Bos, zonnebril, pet diep over zijn hoofd, onherkenbaar voor de massa. Niemand heeft het door. Alleen ik.
    Ik twijfel even — roep ik, of laat ik hem met rust? Dan zeg ik zacht, bijna achteloos: “Hey Peter.”
    Hij stopt, kijkt op. Eerst verbaasd, dan die brede lach. Hij steekt zijn hand op — een klein gebaar, warm en bescheiden.
    Tik op de hihat. Kort, helder, precies goed.
    Het moment is voorbij voordat ik er erg in heb, maar het blijft hangen.
    Vanaf dat moment ben ik nog meer fan dan voorheen. Niet omdat hij groots was, maar omdat hij klein durfde te zijn.
    Zoals die ene subtiele slag op de hihat die alles samenhoudt — niet luid, niet opzichtig, maar onmisbaar voor het ritme.

  2. Alweer een mooi verhaal, Ben (mooie naam trouwens!), dank je wel. En wat een geweldig krachtige titel van dat boek: The wrong stroke…

  3. Mooie hithat Ben. In de Transactionele Analyse heet aandacht die we een ander geven Strooks. Zachte krachten, zachte hithats, zachte aandacht die de ander raakt. Als ze positief zijn vibreert het als muziek in de ziel.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *