
Soms wil je iets hebben en wordt de urgentie – noem het gerust hebberigheid – groter en groter als het niet meer te koop is. Dit overkwam me met het boek Ik rende met mijn oma door de mist. Lang verhaal kort: het boek staat nu op mijn plank.
Kort verhaal lang: in de bieb van Hoevelaken haal ik mijn bijdrage voor WoordKunst 2025 op. Ik wandel ook even langs de ‘plank poëzie’ en blijf haken bij Ik rende met mijn oma door de mist van Bert van der Kruk. Bekende en minder bekende mensen vertellen over een gedicht dat hen dicht op de huid zit – van Ramsey Nasr tot Spinvis en van Paulien Cornelisse tot Stef Bos. De interviews verschenen eerder in het levensbeschouwelijke magazine Volzin.
Theoloog en onderzoeker Kick Bras vertelt bijvoorbeeld waarom De zachte krachten zullen zeker winnen van Henriëtte Roland Holst zijn lijfgedicht is. Bij mij beginnen alle klokken te luiden – want wat een toeval: onderaan mijn blog Gedicht op Keiland over mijn bijdrage aan WoordKunst roep ik lezers op gedichten te delen die ze als een spirituele sleutelbos met zich meedragen. En over die zachte krachten schreef ik ook al eens. De auteur van dit boek volgde hetzelfde spoor.
Dit boek wil ik lenen. Ik ga naar huis om het bibliotheekpasje van mijn kleinkind op te halen, maar… the computer says no. De vrijwilliger achter de balie vertelt dat ik met een kinderpas geen volwassen boeken mag lenen.
Oké. Duidelijk. Dan koop ik het boek. Maar dat voornemen zakt weg in digitaal drijfzand: het boek is niet meer leverbaar. Niet bij Libris, niet bij Bol, en niet tweedehands. Ook bij Boekwinkeltjes.nl, BoekenBalie en De Slegte vang ik bot. Ik ben een luxe leespaard – doorgaans koop ik mijn boeken gewoon. Moet ik nu echt lid worden van de bieb voor één enkel boek? De urgentie loopt snel op. Een leven zonder dit boek is geen optie meer. Ik móet het hebben.
Ik google Bert van der Kruk. Hij noemt zichzelf een ‘vrije journalistieke jongen’ en heeft een eigen website. En: hij woont in Nijkerk. Om de hoek dus. Ik stuur hem een bericht: weet hij misschien hoe ik aan zijn boek kan komen? Binnen een uur reageert hij: ‘Leuk bericht, dankjewel. Het boek is uit de handel, maar ik heb nog een paar exemplaren in huis. Ik vraag er een tientje voor. Je mag ‘m komen ophalen, koffie krijg je er gratis bij.’
Diezelfde middag zit ik bij Bert thuis aan de koffietafel. Na tien seconden praten we geanimeerd over het schrijversvak. Ook is hij, net als ik, groot liefhebber van A.L. Snijders. Trots toont hij zijn stukgelezen Snijders-boeken. Dan schuift hij zijn eigen boek naar me toe. ‘Hier,’ zegt hij. ‘En dat tientje hoef ik er niet voor te hebben.’
Gelukkig heb ik een Navelknagertje bij me. We steken gelijk over.
Gewapend met zijn boek en de bijzondere ervaring van deze onverwachte ontmoeting ga ik weer naar huis. En het boek zelf? Prachtig.
Gewapend met zijn boek en de bijzondere ervaring van deze onverwachte ontmoeting ga ik weer naar huis. En het boek zelf? Prachtig. Neem bijvoorbeeld dit gedicht van Eva Gerlach:
Hetzelfde
Ik rende met mijn oma door de mist
waar zon in prikte. ‘Hee oma,’ vroeg ik,
‘als ik dus constant verander en dat gaat door
tot ik sterf wie ben ík dan, wat kan je
mij noemen. ‘Ja,’ zei ze, ‘we gaan
snel voorbij maar iets binnenin blijft hetzelfde.’
‘Wat,’ vroeg ik, ze nam een slok sportdrank. ‘Luister kind,’ zei
ze rennend als de beste naast me, ‘de
holte in de wervelstorm dat ben
jij.’
Wil je weten waarom dit gedicht belangrijk is voor kinderboekenschrijfster Anke Kranendonk? Lees dan het boek. Leen ‘m in de bieb in Hoevelaken. Neem dan wel een volwassen bibliotheekpas mee.
Ben Tekstschrijver
Ben jij wel eens op zoek geweest naar een boek, cd of ander ‘hebbeding’? Vond je ‘m na veel moeite? Of liep je er bij toeval tegenaan? En hoe voelde dat? Ben benieuwd naar je verhaal.
Bijna 1000 vaste lezers gingen je voor.
Ben Tekstschrijver blogt ook op Zorgkaart Nederland, Mijnkwaliteitvanleven.nl, Taalvoutjes (Paus op non actief I Pferdreiten), Schrijven Online, D!scura, Nijkerk Nieuws en Aanlegplaats: thuishaven voor blogs vol literair talent en ook op Aanlegplaats: Ben de Graaf, het interview en De vangst van Ben de Graaf.

Ja, dat herken ik heel sterk. Voor mij zit de magie vooral in het zoeken. Ik was ooit lange tijd op zoek naar een Nederlandstalige biografie van Frank Sinatra. Geen specifieke titel zelfs, gewoon die ene die ik ergens in mijn hoofd had. Ik struinde boekwinkels en antiquariaten af, keek online, vond van alles behalve dát.
En toen liep ik er ineens tegenaan. Volstrekt onverwacht. Dat moment voelde bijna intiem: dit boek was van mij, hier en nu. Ik heb het met plezier gelezen, met het gevoel iets te hebben binnengehaald dat ik niet zomaar had kunnen kopen.
Later ben ik het boek weer kwijtgeraakt. Uitgeleend, verdwenen in een verhuizing, geen idee. En toch stoort dat me minder dan je zou denken. Het zoeken, het vinden en zelfs het kwijtraken horen voor mij bij elkaar. Dat maakt het verhaal eigenlijk completer dan wanneer het gewoon netjes in mijn kast was blijven staan.
Feest der herkenning – Dank voor het delen
Er is maar één gedicht dat ik uit mijn hoofd ken. Ik fiets graag en bij kasteel Sandenburg – tussen Langbroek en Overlangbroek – stopte ik altijd even om de regels ervan te lezen, op een bordje tentoon gesteld. Op den duur lukte het me, verder fietsend, om de tekst hardop te reproduceren. (Ik ben slecht in teksten onthouden, wat al bleek op de lagere school – wees gegroet Maria enzovoort, het bleef maar niet hangen.) Dit is de eerste keer dat ik iemand over “mijn gedicht” vertel.
Tuinbaas
De tuinbaas met z’n valse bakkebaarden
en roodgeverfde konen, dribbelt rond
tussen de kassen en de kouwe grond.
Een bolhoed op, zoals vroeger mijn vader.
Als ik hem spreken wil, valt de aarde
stil van zijn vingers, knipperen de kwade
oogjes verdacht – waarschijnlijk ruikt hij lont.
We lopen samen op, ik hou m’n mond
tot ik voldoende zekerheid vergader.
Dan grijp ik onverhoeds met beide handen
de bakkebaarden, schud hem heen en weer.
Ze zitten vast, hij bijt zich op de tanden,
en lacht zowaar – hij roept: “schei uit meneer!”.
Ik draai me om en laat hem bij de bloemen,
die hij zo goed in het Latijn kan noemen.
Gerrit Achterberg
Humor, melancholie, branie, liefde.
Het bordje is inmiddels al jaren verdwenen.
P.S. Ik houd veel meer van verhalen dan van poëzie. Misschien trof dit gedicht me omdat het eigenlijk een verhaaltje is.
Met ‘moeten hebben’ heb ik overigens niet zo veel. Je kunt nou eenmaal niet alles hebben en een verzameling is nooit compleet. (Zei de rasverzamelaar, haha…)
Prachtig verhaal, mooi gedicht ook. Beeldend en grappig. Ik zie het voor me.
Deze reactie had evengoed perfect gepast onder mijn vorige blog (Gedicht op Keiland), maar is ook hier is hele mooie aanvulling.
Mooi dat je voor het eerst je ervaring met ‘jouw gedicht’ met de bloglezers deelt. Wordt gewaardeerd.
Mooi verhaal, Ben. Andersom is het ook zo: een boek is op zoek naar z’n lezer. Dus: missie geslaagd, op wonderlijke wijze. Ik wens ook jou vele lezers toe!
Van jongs af aan ben ik een fanatiek lezer geweest. In mijn studeerkamer staan planken vol met voornamelijk Duitse literatuur en de geschiedenis van de Eerste Wereldoorlog. Op mijn slaapkamer staat een kast met pakweg 150 Duitse Krimi’s, want die lees ik als notoir slechte slaper het liefst ’s nachts.
Maar de echte leeshonger had ik in mijn jeugdjaren. Met name toen ik de Bob Evers-serie ontdekte, raakte ik compleet verslaafd. Willie van der Heide schreef ruim 30 boeken, waarin drie HBS-jongens de meest spannende avonturen beleefden. Ze reden in grote Amerikaanse auto’s, al Coca-Cola drinkend (de schrijver werd gesponsord) de halve wereld rond, om allerlei geboefte het leven zuur te maken. Ik haalde de boeken uit de bibliotheek en ik kon me echt verkneukelen als ik een of twee exemplaren te pakken kreeg. Dezelfde avond had ik ze in bed al bijna uit, want ik kon niet stoppen met lezen. Als mijn moeder van beneden riep dat het licht uit moest (er zat een raampje in de slaapkamerdeur), las ik met een zaklantaarn onder de dekens nog uren door. Zo’n avontuurlijk leven was heerlijk om eindeloos in te zwelgen.
In de kringloop van de kerk in Hoevelaken staat de hele serie in pocketformaat voor een prikkie te koop. Nog steeds moet ik me bedwingen om niet de hele collectie aan te schaffen. Maar toen ik jaren geleden op een rommelmarkt voor een paar centen een paar deeltjes kocht en erin bladerde, was de deceptie groot. De verhalen hangen van onwaarschijnlijkheden aan elkaar. Vroeger fantastisch, nu echt niet meer te pruimen. Schön ist die Jugendzeit, sie kommt nicht mehr!
Met een zaklamp onder de dekens stiekem je boek uit lezen. Om je leeshonger te bevredigen. Zou dat nu nog gebeuren? Of is het nu niet het licht van een zaklamp, maar het blauwe licht van een mobiele telefoon?
Het opnieuw lezen van je jeugdlectuur werd voor jou dus een deceptie. Ik ben ooit eerder weer eens gaan lezen in de avonturen van Dik Trom. Als tiener verslond ik die boeken. Ik vond het juist verrassend: ik ontdekte dat die boeken op dat moment forse invloed hadden op mijn taalgebruik. Dit heb ik beschreven in mijn blog Dik Trom en de brief uit het kabinet: https://www.bentekstschrijver.nl/dik-trom-en-brief-kabinet.
Fijne feestdagen. En ook in het nieuwe jaar veel leesplezier.
Ik heb je blog uit 2015 over Dik Trom herlezen. Ook toen reageerde ik al met mijn zaklantaarn-onder-de-dekens verhaal. Kennelijk is dat echt een dierbare jeugdherinnering. Uiteraard was Dik Trom ook één van de helden uit mijn prilste jeugd. Zijn wat plechtige taalgebruik werd als volkomen normaal ervaren. Voor de taalontwikkeling van de jeugd van nu zou het misschien zo gek nog niet zijn.
Wederom een mooi verhaal,
Zoek ik een boek?
Tegenwoordig vindt het boek mij.
Ik krijg geregeld een boek van een oom van mij, omdat hij weet dat ik van taal hou en er graag mee speel. Ik heb ooit een voordracht geschreven voor hun veel te jong overleden dochter Esther (mijn nichtje). Om op een bijeenkomst, om haar leven te vieren, na de coronacrisis, voor te lezen.
Klein stukje: “Ze heeft zich nu gevestigd aan het sterrenfirnament, A star (laat het als Esther klinken) is born.”
Voor haar man stond ook een stukje: Patrick, Ik heb ooit iets geschreven voor mijn lief. Maar ik denk dat dit ook voor jullie van toepassing is. Ik ga even in jouw schoenen staan:
Mijn lief
Wat als je liefste lief
Is liever dan lief
Wat is dan de naam voor je lief
Esther is haar naam
Toch mijn lief
Mijn Oom en tante hebben de voordracht ingelijst en in een gedenkvitrine voor Esther gezet.
Taal verbindt, het is een verbandplaats.
Zeker als je zelf je schoenen strikt.
Dit koester ik zeer!
Taal is een verbandplaats. Die houden we erin…👌
Ik heb met plezier je blog gelezen, Ben!
Het gedicht ‘Ziekenbezoek’ van Judith Herzbergh had bij mij dat effect. Ik las het op de scheurkalender van Onze Taal een paar jaar geleden. Ik heb het blaadje meteen naast m’n bureau gehangen. Waarom? Leg ik eronder uit.
ZIEKENBEZOEK
Mijn vader had een lang uur zitten zwijgen bij mijn bed.
Toen hij zijn hoed had opgezet
zei ik, nou, dit gesprek
is makkelijk te resumeren.
Nee, zei hij, nee toch niet,
je moet het maar eens proberen.
Het gaat over mijn vader die eens op bezoek kwam toen ik ziek was. Hij ging op mijn net opgeknapte bankje zitten, dat te laag voor hem was. Met zijn jas nog aan en z’n hoed in zijn handen vertelde hij, dat hij van zijn redacteur bij een uitgeverij zijn eerste manuscript had teruggekregen met op iedere pagina talloze kanttekeningen in potlood. Hij keek mij als een beschroomd jongetje aan, vroeg of ik iets nodig had. Nee, niets. Het was een obligate vraag.
Dat gedicht riep deze scene op, omdat mijn vader noch ik zeiden wat we dachten of voelden en van alles verwachtten. Dat beeld van mijn vader op het bankje blijft op m’n netvlies staan als ik het zie. Een dierbare herinnering.
Barbara,
Ik ken dit gedicht, het is werkelijk prachtig. Op Oudjaarsdag organiseert kerkgemeenschap De Eshof in Hoevelaken een Stiltedag – tussen vuurwerkgeknal kunnen mensen zich hier in alle rust even terugtrekken en reflecteren. Er doen 28 mensen mee met kunstwerken of andere eigen bijdragen. (Ik ga ook meedoen, in het blog eind januari meer hierover). Maar ook hier: is stilte ‘niets doen’? Nee, het is meer, het kan heel ‘actief’ zijn. Daarom past dit door jou aangehaalde gedicht van Judith Herzberg ook perfect bij deze dag.
Oh Ben, ja boeken die je mist en “moet” hebben.
En net die ene die ontbreekt… vinden. Een geluksmoment maar van korte duur.
Snel over dat gevoel, op naar de volgende zoektocht!
Tja poëzie.
Op Nardinclant in Laren waar ik gids, draag ik altijd op een bijzondere plek “De terrassen van Meudon” voor van Albert Verweij, uitgegeven door Klaas Groesbeek, de oprichter van het landgoed. Mogelijk ga ik de komende zomer, daar in de mooie natuur, een poëzie-expositie organiseren.
En zeker zal dan daar te lezen zijn het gedicht van Hagar Peeters, “Het spreekwoord zegt” dat voor mij van grote betekenis is en een leidraad in mijn leven.
Je verwijst naar het gedicht ‘Het spreekwoord zegt’ van Hagar Peeters. Ik kende dat niet, maar je maakte me wel nieuwsgierig. Misschien zijn er meer lezers die nieuwsgierig zijn. Daarom plaats ik hier dit gedicht:
HET SPREEKWOORD ZEGT
Zoals een Romeins leger na een nederlaag
de terugtocht aanvaardde
zo is na elk verlies een terugtocht mogelijk.
Aanvaard die.
Aanvaard niet het verlies
maar de terugtocht die er op volgt
tot in de eigen verschansing
het harnas van het lichaam
tot waar je was
voor het verlorene volgde
en kies iets anders.
Een weg naar Rome.
Het is inderdaad prachtig! Een mooie boodschap om het nieuwe jaar mee in te gaan.
Ik lees je blog met veel plezier, maar ik ben geen taalvirtuoos. Kan ik van genieten.
Ik was niet op zoek naar een dichtbundel, tot op Facebook een vriendin van mijn vriendin haar dichtbundel onder de aandacht bracht.
Marieke is opgegroeid in Hoevelaken en schrijft prachtige gedichten over “waterland”. Dit inspireert mij als watersporter en waterverbruiker.
Als je het wilt lenen …stuur me een appje, er ik heb het gevonden en iedereen wil het straks hebben.😉
Dank voor je leuke periodieke blog !